Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet inburgering

 

Artikel 19
1
Het college kan een inburgeringsvoorziening aanbieden aan de inburgeringsplichtige die:
a
algemene bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangt, of
b
oudkomer is, en zelf geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of uitkering geniet.
2
Het college biedt in ieder geval een inburgeringsvoorziening aan aan de inburgeringsplichtige die:
a
houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel
b
geestelijke bedienaar is.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het aanbod van de inburgeringsvoorziening aan de geestelijke bedienaar.
3
Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het examen.
4
Een aanbod wordt niet gedaan aan de inburgeringsplichtige, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert.
5
De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het eerste, tweede en derde lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a
de procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan de inburgeringsplichtigen, bedoeld in het eerste lid, en de criteria die daarbij worden gehanteerd, en
b
de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening.
6
Voor de inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000 maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •